De huidskleur van een wintertype kan porceleinachtig wit met roze vlekjes tot amandelkleurig zijn, al komt een olijfkleurige ondertoon ook vaak voor bij wintertypes. Het meest uitgesproken kenmerk van een wintertype is dan ook niet per se iemands oog-, huids- of haarkleur, maar het contrast tussen die drie. Als dat scherp en uitgesproken is, ben je een wintertype.
Het kleurenpalet van een wintertype is dus heel rijk: nagenoeg alles kan zolang het maar scherp contrasteert met elkaar. Vanwege die veelzijdigheid heb je als wintertype kleuren genoeg te kiezen. Het wintertype kan grote kleurcontrasten aan, zij is de drama queen van alle seizoenen. Denk maar aan de zwart-wit combinatie. Het wintertype is het enige type dat hier succesvol mee weg kan. Jij kan dit ook heel gemakkelijk combineren met helder rood of fuchsia.
Kleuren die voor jou flatterend werken, zijn koel en helder. Je kan kleurencombinaties dragen van licht naar heel donker. Topkleuren voor het wintertype zijn: zwart, antraciet, heldere blauwtinten, fuchsia, paars, grijstinten en chocoladebruin. Voor de lichtere kleuren kies je best voor ijspastels. Ijspastels zijn -zoals het woord zelf zegt- pastels met een koele ondertoon.

Wat niet past in de garderobe van het winterttype

Geeltinten (zoals oranje, goud of okergeel) of zachte pastelkleuren zijn niet voor wintertypes gemaakt. Evenals gedempte kleuren (zoals oudroze of mat groen) die horen ook niet thuis in de garderobe van een wintertype. Deze kleuren zijn te onopvallend voor jouw sprekende uiterlijk.